Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, die schoon is: [51]te eten en te drinken, en te [52]genieten het goede van al zijn arbeid, die hij bearbeid heeft onder de zon, [gedurende] het getal der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; [53]want dat is zijn deel. 51. Te weten met vrolijkheid, zich niet te zeer bekommerende met hetgeen hierna geschieden zal; alzo nochtans, dat men nimmermeer vergete God voor ogen te hebben in het genieten zijner goede gaven; want zien betekent hier genieten. Zie de aantekening bij Job 7:7. 52. Hebr. zien. 53. Te weten hetwelk hem in dit leven van zijn tijdelijke goederen is toegelegd, meer heeft hij er niet van te verwachten. Doch de kinderen Gods hebben verre een ander deel dan dit is, want God zels is hun deel, Ps.16:5, en Ps.73:26, en Klaagl.3:24. Ja zij zijn met Christus medeerfgenamen van een onvergankelijk erfdeel, Rom.8:17; 1 Petr.1:4.